Mijn moeder had een fruitschaal op een voet. Die fruitschaal was een aantal malen lelijk gelijmd, de lijm was bruin geworden.
Toch gooide mijn moeder de fruitschaal niet weg. Waarom niet? Ik ben het haar vergeten te vragen. Wat ik wel weet, dat ik de fruitschaal mooi vond, ondanks al die beschadigingen. Het was Société Céramique decor Carmen, wit met hemelsblauwe bloemen en vlinders, wonderschoon en oud.
Altijd stond deze kapotte fruitschaal bij ons op tafel. Er stond trouwens wel meer kapot servies bij ons thuis. Een Delftsblauwe dekselpot van mijn moeders opa, een aantal kapotte Keulse potten en nog veel meer. In de winkel wil ik geen kapotte spullen, maar thuis kan het me niet schelen. De fruitschaal en de Delftsblauwe pot hebben een thuis een ereplaats.