Als op Koningsdag ‘ s morgens om 5 uur de wekker gaat, stap ik moeizaam en met gemengde gevoelens uit mijn bed. Het blijkt te stortregenen en wij gaan vandaag op de vrijmarkt staan.
We hebben 70 dozen met servies uit het pakhuis gehaald om te verkopen. Als ik niet vroeg ben, heb ik natuurlijk geen plek onder de overkappingen van de winkels bij het Eendrachtsplein. Om 10 voor zes komen we aan met alle spullen. Mijn favoriete plek is nog leeg! Ik ga gauw op de plek staan en wacht tot Peter met de eerste dozen aankomt. Achter ons stopt een auto en de grote meneer wil ook graag op deze plek. Als hij vlak na mij aankomt, probeert hij me te intimideren: ‘U kunt dáár gaan staan” zegt hij autoriatair en hij wijst naar een plek verderop. Ik zeg, ‘nee gaat u daar maar staan, ik was hier het eerst en ik blijf hier”. “Maar ik heb een grote plek nodig’ zegt hij. Dat is natuurlijk een onzinargument. ‘Ik was eerder’ zeg ik nogmaals en ik ga niet weg. Gelukkig druipt hij af naar de plek verder op. Als ik tussen alle ingepakte dozen sta, rijdt Peter weer weg om lekker zijn bed weer in te gaan. Ik kijk nog eens naar de regen, maar ik sta in elk geval droog. Ik begin uit te pakken. En dan breekt de zon door, want daar is An, met een glimlach van oor tot oor. ‘Wat een goede plek” zegt ze en nu voelt de hele operatie al weer lichter. In de eerste doos zitten dekschalen met bloemetjes. Inmiddels is het kwart over zes en heb ik een klant. Een Surinaamse koopt een grote soepterrine!
Onze eerste euro is binnen